Tuesday, January 23, 2018

Iran: Nog eens twee tijdens de opstand opgepakte jongeren bezweken aan martelingen



 18 januari2018 

Sanandaj-gevangenis
Iraanse Opstand – Nog eens twee personen, gearresteerd bij de volksopstanden in Iran, werden gedood bij de martelingen door de handlangers van het Velayat-e-faqih-regime in Arak en Sanandaj.
Seyed Shahab Abtahi, een 20-jarige jongeman, die twee weken geleden gearresteerd was in Arak, bezweek onder de martelingen. De folteraars lieten het lichaam van de martelaar 10 dagen lang na zijn arrestatie vóór het huis van zijn vader achter, waarbij opgezwollen tekenen van de stokslagen zichtbaar waren. Vlak vóór hem werd een andere man, Vahid Heidari, een 22-jarige arme straatverkoper, gearresteerd bij de volksopstand in Iran en met stokslagen gemarteld. De politie van de provincie Markazi beweerde plompverloren dat hij gearresteerd was op grond van het bezit van drugs en in het detentiecentrum 12 van de politie in Arak zelfmoord gepleegd had; De gedetineerden bij de opstand in Arak werden eerst naar de centrale gevangenis van Arak en vervolgens naar het Basij-garnizoen in het zogenaamde verzetsblok gebracht. Een aantal gedetineerden werd naar het Inlichtingenbureau in Arak, dat onderdeel is van het Bassij-garnizoen, overgebracht. Volgens kopstukken van het regime werden in totaal 396 personen tijdens de opstand in Arak en andere steden in de provincie Markazi gearresteerd.
Woensdag 17 januari stierf Hossein Qaderi, 30, die gearresteerd was bij de Iraanse volksopstand in Sanandaj en overgeplaatst naar de quarantaine-afdeling van de centrale gevangenis, als gevolg van de martelingen. De folteraars hebben ook hier gelogen door te beweren dat deze jonge gevangene een drugscrimineel was. Dit is zo schandalig dat zelfs de gevangenisautoriteiten niet in staat waren deze beschuldigingen van de folteraars te bevestigen, verrast als ze waren! Sarou Ghahremani, 24, gearresteerd op 3 januari, en Kianoush Zandi, een 26-jarige afgestudeerde van de Universiteit van Sanandaj, die sinds 4 januari vermist werd, bevinden zich ook onder de slachtoffers van de martelingen in de Sanandaj-gevangenis.
Ook Hassan Torkashvand, een 23-jarige jongeman, die op 30 december in Karaj neergeschoten werd door gericht vuur van de repressieve strijdkrachten, bezweek aan zijn verwondingen in het ziekenhuis. De agenten van de Inlichtingendienst stonden zijn familie niet toe hem een normale begrafenis te bezorgen, en deze familie heeft hem net als andere slachtoffers in het geheim begraven.
Khamenei denkt ten onrechte dat hij door het brute ombrengen van de beste kinderen van het land in staat zal zijn verrotte regime te redden. De opgroeiende jeugd van Iran zal samen met de families van de martelaren en de gedetineerden eendrachtig en vastberaden de vlam van de opstand blijven uitdragen, en zal niet rusten vooraleer Iran bevrijd is van de heersende religieuze tirannie.
Het moorden door folteringen in de gevangenis is ongetwijfeld een voorbeeld van een misdaad tegen de menselijkheid. Het Iraanse Verzet roept de Veiligheidsraad van de UNO, de lidstaten en alle internationale mensenrechtenorganisaties op om effectieve maatregelen tegen deze misdaden te nemen en roept de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten op om onmiddellijk een waarheidscommissie samen te stellen om de situatie in de gevangenissen te onderzoeken en eist de onvoorwaardelijke vrijlating van de onlangs opgepakten.

Friday, January 19, 2018

Iran: Onafhankelijke Vakbonden Veroordelen Harde Optreden tegen Demonstranten



10 januari 2018

Om recente protestbijeenkomsten in het land te ondersteunen, hebben Irans onafhankelijke vakbonden gezamenlijke verklaringen afgegeven om de manier waarop het regime met de demonstranten omgaat te veroordelen.
De vijf onafhankelijke groepen – de Vrije Vakbond van Iran, de Kermanshah Vakbond voor Arbeiders in de Metaal en Elektra, het Schilders-syndicaat, Vereniging van Verdedigers van Arbeidersrechten en het Comité ter Bevordering van het Opzetten van Vakbonden in Iran – hebben een gezamenlijke verklaring afgegeven, waarin het doden door het regime van meer dan 20 demonstranten, evenals de arrestatie van bijna 2.000 mensen, onder wie 100 studenten, in verschillende steden door het hele land, wordt veroordeeld.
In hun gezamenlijke verklaring, hebben de onafhankelijke vakbonden verwezen naar het harde opreden van het regime tegen demonstranten als “de oorlogsverklaring van de regering tegen massa’s mensen die genoeg hebben van de ellendige toestand van het land.”
De verklaring zegt, na de opmerking dat voortdurende verspreide demonstraties nu zijn veranderd in razende protesten, dat “het gewelddadiger optreden slechts leidt tot meer mensen die de straat opgaan en dat het hun protesten urgenter zal maken en meer focus geven.”
De vijf onafhankelijke vakbonden benadrukken dat alle Iraanse mensen – inclusief arbeiders, leraren, studenten, vrouwen en ieder ander onderdrukt individu – het recht hebben om op straat bijeenkomsten te houden en eraan deel te nemen en zij hebben verklaard dat “zij het beschieten van de demonstranten door het regime beschouwen als misdaad.”
 “Zij, die na bijna 40 jaar vanaf de revolutie van 1979 niets anders gedaan hebben dan het scheppen van een sfeer van angst, onderdrukking, verduistering, plundering van de rijkdom van het land, verspreiding van armoede en ellende en vernietiging van de economie van het land, zijn er nu verantwoordelijk voor dat de voortdurende protesten de kant van geweld op worden geduwd”, luidt de verklaring.
De Vrije Vakbond van Iran, de Kermanshah Vakbond voor Arbeiders in de Metaal en Elektra, het Scilders-syndicaat van de provincie Alborz, de Vereniging van Verdedigers van Arbeidersrechten en het Comité ter Bevordering van het Oprichten van Vakbonden in Iran hebben aangekondigd, dat zij de protesten onderschrijven die de onderdrukte arbeiders en de bevolking van Iran hebben geuit om grote, humanitaire veranderingen te brengen. De vijf onafhankelijke vakbonden hebben ook gewaarschuwd voor de consequenties van het harde optreden tegen demonstranten door het regime en voor de mogelijkheid dat het soort misdaden die plaats hebben gevonden in het detentiecentrum Kahrizak in 2009 zich herhalen.
De verklaring doet ook een beroep op alle gevangenissen in het hele land om hun deuren open te zetten en de gevangengezette demonstranten en allen die al maanden en jaren vast zitten voor hun zoektocht naar vrijheid en rechtvaardigheid vrij te laten.
Inspelend op de recente demonstraties in het hele land hebben de vakbonden vorige week ook een gezamenlijke verklaring afgelegd, waarin ze het regime oproepen om een eind te maken aan armoede en ellende en aan de politiek van intimidatie, onderdrukking en gevangen zetten door het regime.
Intussen hebben ook de Syndicaten van Buschauffeurs van Teheran en Omgeving en ook de arbeiders van Haft-Tappeh Sugarcane Company een gezamenlijke verklaring afgelegd om de manier waarop het regime de demonstranten behandelt te bekritiseren en ze zeggen dat gewelddadig hard optreden tegen demonstranten niet het antwoord zou moeten zijn aan de bevolking die het beu is.
Zij leverden ook kritiek op de economische politiek van de afgelopen decennia, als bron van problemen zoals lonen die vijf maal onder de armoedegrens liggen, niet uitbetalen van achterstallige salarissen, toenemende privatisering, ontbreken van werkzekerheid en tijdelijke en lege getekende contracten.
Terwijl dit jaar het minimum maandloon is vastgesteld op 930.000 tomans, worden de minimale maandelijkse uitgaven van huishoudens van de werkende klasse geschat op twee miljoen 550 duizend (2.5550.000) tomans, volgens de directie van de ‘Gholamreza Abbasi’, het Verbond  van Vakbonden van het regime.
De beide syndicaten hebben de legitimiteit benadrukt van demonstraties van arbeiders en leraren en van stakingen, waarbij zij benadrukten dat deze desalniettemin zijn beantwoord met slaan, beschieten, zweepslagen en gevangenzetting.

De verklaring wijst er ook op, dat de onafhankelijke vakbonden van arbeiders en leraren niet alleen niet erkend worden door het regime, maar dat zij met geweld worden behandeld en dat ook zelfs aldoor tegen het recht op demonstratie en op het vormen van onafhankelijke bonden, om hun rechten als werkenden uit te oefenen, van mensen die de grondwet van het regime erkennen, met geweld wordt opgetreden.

Iraanse studenten eisen vrijlating van demonstranten bij de opstand



 15 Januari 2018
 Iraanse universiteitsstudenten zijn in opstand gekomen uit solidariteit met hun vastgezette medestudenten en klagen in een officiële verklaring het optreden van het regime tegen studenten bij de huidige protesten aan.
De Universitaire Vakbondsraad van Iran (UTUCI) legde uit dat het regime erg “bang” is wegens de huidige protesten en dat het deze als excuus gebruikt om studenten, vakbondsactivisten en andere leden van groepen die wel eens zouden kunnen gaan protesteren, op te pakken
Het regime arresteerde zelfs “preventief” talrijke studenten die niet eens aan de protesten hadden deelgenomen.
De studentenverklaring luidde: “Het willekeurig vasthouden van studenten laat zien hoe bang de autoriteiten zijn voor een onafhankelijke organisatie die de eisen van de studenten zou verwoorden en de armere lagen van de maatschappij zou vertegenwoordigen.”
Ze wezen er nadrukkelijk op dat ze hun acties altijd beperkt hebben tot de rechten van de studenten – waar het regime nooit oog heeft voor gehad – maar dat ze niet werkeloos zouden blijven toekijken terwijl hun medestudenten gevangengezet werden en processen tegemoet moesten zien wegens vreedzame protesten of zelfs helemaal zonder deelname aan protesten.
Ze eisen dat de studenten onvoorwaardelijk worden vrijgelaten.
Deze verklaring werd door 35 studentenraden uit heel Iran ondertekend, waarna deze  op het UTUCI-Telegram-kanaal gepubliceerd werd. Meer dan 1.500 studenten van de Teheraanse Universiteit voor Medische Wetenschappen ondertekenden een verklaring waarin de detenties veroordeeld werden.
Veel families van gedetineerden hebben nog steeds niet te horen gekregen waar hun dierbare zich bevindt, waarvan hij of zij beschuldigd wordt en hoe zijn of haar toestand is. Een van die familieleden is de journalist Mohammad Aghazadeh, die een hartaanval kreeg als gevolg van zijn vergeefse pogingen om zijn zoon, Soheil, te vinden.
Fatemeh Saeidi, lid van het Iraanse parlement voor Teheran, heeft beweerd dat in heel Iran tussen de 25 en 30 universiteitsstudenten en vier schoolkinderen achter de tralies zitten, maar studentenrechtenactivisten geloven dat het er veel meer zijn.

Het regime heeft de neiging de gebeurtenissen, die het er ongunstig laten uitzien, te bagatelliseren, en dit maakt het aannemelijk dat er in werkelijkheid veel meer gevangenzitten. Saeidi had eerder op de officiële Khabar-Online-website verklaard dat er bijna 120 studenten vastzaten, waaronder enkele preventief opgepakten.

Veel juristen en mensenrechtenadvocaten hebben de gevangenzetting van studenten die niet bij de protesten betrokken waren, bekritiseerd, erop wijzend dat geen enkele Iraanse wet het de autoriteiten toelaat iemand vast te houden alleen op grond van een vermoeden dat die iemand een misdaad zou kunnen begaan.
Zij zien dit dan ook eerder als een aanval op studentenrechtenactivisten dan een echte poging om orde en rust te herstellen. Ze tekenen er ook nog bij aan dat zij die wel protesteren, niet zouden mogen gearresteerd worden, daar dit als een aanval op hun vrijheid van meningsuiting moet beschouwd worden.
Het protest begon in december tegen de alsmaar stijgende levensmiddelenprijzen en groeide al gauw uit tot een wijdverbreid protest tegen het regime, dat nu zijn derde week ingaat.