24 Februari 2018
Honderden mensen, de meesten van
hen kinderen, kwamen afgelopen donderdag om bij een zware aanval op het door rebellen
bezet gebied in Oost-Ghouta, in Syrië.
En dit is slechts de meest recente wreedheid
van Bashar Assad en zijn Iraanse en Russische geallieerden in de onmenselijke
burgeroorlog, die reeds honderdduizenden mensenlevens heeft geëist, vijf
miljoen mensen het land heeft doen ontvluchten en ruim zes miljoen tot
vluchtelingen in eigen land heeft gemaakt.
Deze oorlog werd lange tijd in het Westen
kritisch bekeken, maar vergist u zich niet: de strijd zal niet ophouden zolang Iran
en Rusland niet stoppen Syrië met wapenleveranties en troepen te hulp te
schieten.
Tot de dag van vandaag zijn de Verenigde
Naties niet in staat gebleken het Syrische Regime effectieve sancties op te
leggen, omdat Rusland, permanent lid van de UNO-Veiligheidsraad, zeven keer zijn veto uitgesproken heeft.
Maar laat ons even onze aandacht richten
op Iran, een land dat beslist geen permanent lid van de Veiligheidsraad is.
De Iraanse Minister van Justitie Alireza
Avayi is uitgenodigd om volgende week de UNO-raad voor de Mensenrechten toe te
spreken. Het idee dat een Iraanse functionaris deze Raad zou toespreken, terwijl
zijn land zelf betrokken is bij het Syrische bloedbad is walgelijk, maar dat
het daarbij dan ook nog om Avayi gaat, maakt het nog tien keer erger.
De balans van Iran m.b.t. mensenrechten hoort
tot de ongunstigste ter wereld, aldus onafhankelijke mensenrechtenorganisaties
en de UNO zelf. Op die balans staan terechtstellingen wegens minder ernstige
vergrijpen (bezit van drugs), wrede en ongewone bestraffingen (afranselingen, blindmaken,
amputaties en stenigingen), systematische discriminatie van vrouwen en minderheden.
De persoonlijke mensenrechtenbalans van Avayi
is zelfs nog slechter. Alhoewel hij minister van justitie is, werd hij door de
Europese Unie van grove mensenrechtenschendingen beschuldigd in de tijd dat hij
hoofd van het gerechtelijk apparaat in Teheran was, maar ongelofelijk genoeg is
dit nog niet alles.
Hij maakte deel uit van de doodstrafcommissies
die verantwoordelijk waren voor de terechtstelling van ruim 30.000 politieke gevangenen,
voor een groot deel leden van oppositiegroeperingen, wat nu nog steeds
bekendstaat als het bloedbad van 1988.
Linda Chavez, de voorzitster van
het Centrum voor Gelijke Kansen, schreef: “Als we het bloedvergieten in Syrië
en de hele regio willen stoppen, moeten we met name de medestanders van Assad
aanpakken. Zolang Rusland en Iran wapens, troepen en financiële steun aan Assad
leveren, zullen kinderen en andere onschuldige burgers blijven omkomen. De
geldstromen, de levering van wapens en het sturen van militairen onderbreken
zal niet makkelijk zijn, maar sommige maatregelen moeten toch haalbaar zijn: Laat
iemand die betrokken geweest is bij een massamoord niet een UNO-vergadering
toespreken die gaat over bescherming van mensenrechten.”
No comments:
Post a Comment