31 August 2016 14:26
“Minister van Justitie” druk doende met pogingen om zijn rol in het bloedbad te rechtvaardiging.
Iemand met bloeddorstige ideeën, die Pour Mohammadi heet, is Minister van Justitie van Rouhani’s “gematigde?!” regering. Waarschijnlijk op nadrukkelijk bevel van Rouhani zelf werd hij voor de camera’s gezet om de overlevenden van het bloedbad van 1987 te bedreigen om zichzelf te zuiveren en om anderen te waarschuwen hun woorden terug te nemen en onthulling van hun misdaden te vermijden. Natuurlijk werken al deze intimidatie, terechtstellingen en onderdrukking niet de hele tijd, zoals Reza Akbari Monfared, politieke gevangene in de Gohardasht Gevangenis in zijn open brief schrijft.
Ofschoon deze bloeddorstige, misdadige en onrechtvaardige minister voornamelijk in de media verscheen om Ali Motahari (plaatsvervangend hoofd van het Iraanse parlement die aan de minister had gevraagd om zijn verontschuldigingen aan te bieden voor zijn rol in het bloedbad van 1988) en Ahamad Montazeri (die de audiotape publiek maakte van de massaslachting), te bedreigen
Zijn woorden waren zo brutaal en bedreigend, dat ze mij deden denken aan de herinneringen van misdaden en het bloedbad… Ik ben mijn hele familie, zoals mijn zusje en broers kwijtgeraakt in dat bloedbad en als gevolg daarvan is mijn moeder overleden aan een hartaanval, dus ik heb niets meer te verliezen.
Puur ter verduidelijking van enkele van de misdaden die door dit regime zijn gepleegd, moet ik er op wijzen, dat mijn broer op 20 september 1981 was gearresteerd en twee weken later terechtgesteld en dat zij weigerden ons zijn dode lichaam te geven en later lieten ze ons een Grafzerk zien in sector 85 van Behesht Zahar en ze zeiden dat hij daar was begraven.
Wij hebben toen bij ons thuis een kleine begrafenisdienst gehouden (aangezien wij geen toestemming kregen om een moskee te gebruiken voor onze ceremonie). Daarbij viel een veiligheidsagent, Akbar Khoskoosh geheten, samen met andere agenten ons huis binnen en zij hebben al mijn familieleden gearresteerd en overgebracht naar de Evin Gevangenis. Maanden later werden zij één voor één vrijgelaten, ook mijn moeder die vijf maanden gevangen had gezeten.
Ze hebben mijn zusje veroordeeld tot tien jaar gevangenschap en in 1988, nadat ze zeven jaar gevangen had gezeten, werd ze tijdens het bloedbad gedood.
In 1983 werd mijn andere broer, die kleermaker was, maandenlang vermist, later ontdekten we dat ook hij in de Evin Gevangenis zat en uiteindelijk in 1985 hebben ze ons – zonder dat ze ons zijn dode lichaam hebben gegeven – nog een Grafzerk laten zien in sector 106 van Behesht Zahra en beweerden dat hij daar begraven was.
Wij zijn er nooit zeker van of onze broer en zusje daar zijn begraven of niet.
Mijn jongste broer Abdulreza die vóór 30 juni 1981 was gearresteerd op beschuldiging van het verkopen van kranten in Teheran zuid was gearresteerd en veroordeeld tot drie jaar opsluiting. Nadat hij die drie jaar achter zich had, is hij nooit vrijgelaten. En zijn gevangenisstraf was illegaal verlengd met vier jaar tot 1988 en tijdens het bloedbad werd hij
naast mijn zusje opgehangen.
Deze keer hebben ze ons nooit de dode lichamen gegeven en ze hebben ons nooit een grafzerk laten zien, integendeel, zij hebben mijn vader bedreigd: als hij verkondigt dat zij door natuurlijke oorzaak om het leven zijn gekomen, zullen zij hem misschien hun graven laten zien.
Dat is nooit gebeurd en nu na 28 jaar weten wij niet waar zij begraven zijn.
Om die reden, met de grootse inzet voor mijn familie en voor mijn onschuldige zusje en broers (Roqiya, Gholamreza, Alireza, Abdulreza), die ten onrechte werden gedood, vertel ik deze misdadige persoon (Pour Mohammadi) dat van de hele familie alleen ik en mijn andere zusje, Maiami, over zijn gebleven in de Gohardasht Gevangenis.
Wij zijn er helemaal niet bang voor om terechtgesteld te worden en met het offeren van ons leven verklaren wij trots dat deze massaslachtingen en misdaden niets van doen hebben met de Islam en onze profeet.
Rezi Akbari Monfared, Politieke gevangene van afdeling 4, Hall 12, Gohardasht Detentie (Rajayee Shahr Karaj)