06 augustus
2017
“Door mijn getuigenis hoop
ik het geweten van de zelfgenoegzame mullahs wakker te schudden.”
Sadegh Sistani
Sadegh Sistani, een mensenrechtenactivist,
zat een gevangenisstraf van 17 jaar uit in politieke gevangenissen in Iran vóóraleer
hij zijn land kon ontvluchten. Sinds 2012 woont hij in Frankrijk en ijvert van
daaruit voor democratische veranderingen in zijn land.
Als gewezen politieke gevangene in
Iran was ik verbaasd te vernemen dat Mogherini, de Hoge EU-Vertegenwoordigster
voor Buitenlandse Zaken, en diplomaten van Europese landen zo graag de inauguratie
van Hassan Rouhani willen bijwonen.
De president van de mullah-theocratie
begint aan zijn tweede termijn terwijl zijn eerste nog de schandvlek van ruim
3.000 terechtstellingen met zich meedraagt. Dit gevoel van bitterheid overkwam
me ook toen tientallen in Teheran gestationeerde ambassadeurs en diplomaten de
uitnodiging van de autoriteiten accepteerden voor een begeleid bezoek aan de
Evin-gevangenis, die een kwalijke reputatie geniet onder activisten en mensenrechten-NGO’s.
Dit bezoek was georganiseerd op initiatief van het justitiële apparaat van de
theocratie en de hele operatie werd met veel tamtam omgeven door de officiële
media, met de bedoeling het imago van de Islamitische Republiek op te vijzelen.
De ambassadeur van Portugal, zichtbaar misleid door de ontvangst, vertelde aan
de media: "Ik had hier niet zo’n gunstige situatie verwacht.”
Alhoewel de meeste democratische landen
geweigerd hadden aan dit toneelspel van de mullahs deel te nemen, blijft het
betreurenswaardig dat sommige landen toch in de val van deze propaganda trappen of zich door puur
commerciële belangen laten leiden. En nog choquerender is het om voorbij te
gaan aan het treurige negatieve record van Rouhani m.b.t. mensenrechtenschendingen
en om zijn inauguratie bij te wonen.
Persoonlijk ken ik de Evin-gevangenis
goed, waar ik het grootste deel van mijn zeventien jaar gevangenisstraf
doorgebracht heb. Ik herinner me het lijden aldaar: martelingen en ontzegging
van alle rechten, maar tegelijk ook de solidariteit en het medeleven van
kameraden, die trouw bleven aan hun overtuiging. Gevangenissen in Iran zijn in
eerste instantie plaatsen van wetteloosheid, waar de gevangene uit overtuiging
overgeleverd is aan de genade van zijn folteraars, en dat in een absoluut
wettelijk kader.
"De Iraanse autoriteiten spelen
met het leven van de gevangenen door hun de toegang tot adequate gezondheidszorg
te ontzeggen, waardoor deze een groot sterfrisico lopen, of in ieder geval permanente
invaliditeit of andersoortige onomkeerbare gezondheidsschade," aldus een
recent rapport van Amnesty International.
Jaren later kan men misschien het
fysieke lijden vergeten, maar zeker niet de psychologische martelingen die zich
in je ziel vastgezet hebben. Herinneringen die zonder waarschuwing weer in alle
hevigheid terugkomen. Terwijl mijn lichaam, in het bijzonder mijn gezicht en
mijn kaken zwaar toegetakeld werden bij langdurige ondervragingen, waardoor ik
niet in staat was om te slapen, vergat ik toch mijn pijnen, toen ik ondanks
mezelf getuige werd van het misbruik in de cel van een jonge vrouw, die een
baby bij zich had. Ze werd van ’s morgens tot ’s avonds gemarteld, en toen ze
naar haar cel teruggebracht werd, kon ik haar gekreun en haar tranen horen, en hoewel
ik alleen door een muur van haar gescheiden was, kon ik haar niet helpen. Ik
zal nooit te weten komen of ze overleefd heeft, en wat er met haar baby gebeurd
is, maar haar geschreeuw en smeekbeden tot God om haar te laten sterven, zitten
nog steeds in mijn hoofd.
Het verzet van de democraten
De eerste keer dat ik voor mijn politieke
opvattingen gevangengezet werd was in 1981. Ik was toen pas 17 jaar en zoals
zovelen van mijn medeleerlingen steunde ik de beweging ter verdediging van de democratische
vrijheden in Iran. Mijn land was internationaal bekend geworden als de
"Perzische lente," met een revolutie die de monarchie weggevaagd had,
maar die tegelijk een despotisch systeem van fundamentalisten aan de macht
bracht, dat het gewone volk knechtte en begon een theocratische dictatuur in de
naam van de islam in te stellen.
Wat ze daarbij niet verwacht
hadden, was het krachtige verzet van krachten in de Iraanse gemeenschap die
vasthielden aan de waarden van de democratie.
Ze verwierpen de bevelen van de
stichter van de zogenaamde "Islamitische Republiek", Rouhollah Khomeini,
die ervan droomde de sharia in te voeren door dwang en de maatschappij terug
naar middeleeuwse praktijken te voeren. Dergelijke extremisten verrieden algauw
de idealen van de democratische revolutie en weigerden zich aan het oordeel van
een universele stemming die die naam verdient, te onderwerpen.
Tot op heden gebruikmakend van een
massief frauduleus systeem hebben ze de ware vertegenwoordigers van het volk
uit het parlement geweerd. Uit vrees voor de groeiende populariteit van de oppositie,
inclusief de leidende Iraanse oppositie, bestaande uit jonge intellectuelen die
een tolerante islam voorstaan, namen de fundamentalisten hun toevlucht tot
geweld.
Ik was een van de eerste
slachtoffers. De meeste van onze medeleerlingen en docenten van de Andicheh-hogeschool
in Kordkouy, een gemeente aan de Kaspische Zee in Noord-Iran, werden in juni
1981 gearresteerd.
De massa-arrestaties van tegenstanders
begonnen na de grote vreedzame mars voor de fundamentele vrijheden die men van
dag tot dag uitgehold zag worden. Khomeini gaf het bevel in de menigte te
schieten, waardoor de executie-eenheden met hun macaber werk konden beginnen.
De piek aan wreedheden werd in 1988
bereikt, toen ca. 30.000 politieke gevangenen afgeslacht werden in de drie
maanden die volgden op Khomeini’s fatwa die een einde beval van de Iraanse oppositie.
FIDH betreurde het feit dat de Iraanse
autoriteiten tot op heden "stelselmatig geweigerd hebben de locatie van de
stoffelijke resten van slachtoffers aan hun families mee te delen" bij een
bloedbad dat alleen maar omschreven kan worden als "een nog steeds
onbestrafte misdaad tegen de menselijkheid".
Onlangs werd in Iran op de radio een
geluidsopname uitgezonden die de protesten van Hossein-Ali Montazeri tegen deze
misdaden in herinnering roept. Hij was in die tijd Khomeini’s opvolger, maar
trad af als resultaat van dit protest. Amnesty International sprak van een
groeiende beweging binnen de jongere generatie om in eigen land de veroorzakers
van dit bloedbad, die nog steeds sleutelposities binnen het regime innemen, te
berechten.
De voorloper van Daesh
In deze kille fatwa rechtvaardigde Khomeini
zijn "definitieve oplossing": "Al die gevangenen die volharden
in hun schijnheiligheid, worden ter dood veroordeeld omdat ze zich in oorlog
met God bevinden. Dat zijn degenen die hun vijandigheid tegenover God verklaard
hebben."
De Iraanse Daesh was net geboren en
zal navolgers hebben die over het hele Midden-Oosten zullen uitzwermen.
Verschillende vrienden van mij, waaronder
Hossein Aghilisabeth en Houchang Mazandarani, die toen nog de littekens van hun
martelingen droegen, verdwenen bij het bloedbad. Ze zaten gewoon hun gevangenisstraf
uit en wachtten op hun vrijlating. Maar op een dag werden ze uit hun cel
gevoerd en aan de galg overgeleverd.
Zelf ben ik aan deze moorddadige
waanzin ontsnapt, omdat ik vóór 1988 vrijgelaten werd. Toen ik in 1993 opnieuw
gearresteerd werd, kon ik pas in 2005 ontsnappen. Deze keer besloot ik in het
geheim te vluchten om vanuit het buitenland verder te ijveren voor een regimewisseling
in Iran.
Zelf genietend van het recht op
asiel in Frankrijk, het land van de mensenrechten, heb ik mezelf voorgenomen de
stem van mijn in Iraanse gevangenissen vastzittende celgenoten te zijn. Ali
Moezi, Saeed Massouri, Saeed Chaghaleh, Gholam Kalbi, Afchine Ba'imani en Arjang
Davoudi zitten al meer dan vijftien jaar in de gevangenis wegens hun sympathieën
voor de oppositie. Ze werden net als ik gefolterd om hun vrijheidsliefde en hun
ideaal van een democratisch en seculier Iran te breken.
Maar verkrachtingen in isoleercellen,
"kooien" waar in hurkhouding opgesloten gedetineerden maandenlang vastgehouden werden als methode tot
systematische ontmenselijking, konden de overtuiging van duizenden activisten, die
hun nobele overtuiging trouw bleven, niet breken.
Door mijn getuigenis hoop ik het
geweten van de zelfgenoegzame mullahs, maar ook van de ambassadeurs, Europese
door het regime gemanipuleerde functionarissen, politieke beleidsmakers en Westerse
investeerders, die o zo graag zaken met Teheran willen doen, wakker te schudden.
We moeten hen herinneren aan het verwerpelijke karakter van een ten dode
opgeschreven religieus regime en aan de verantwoordelijkheid van democraten geen
menselijke waarden te offeren op het altaar van pietluttige economische
voordelen
No comments:
Post a Comment