Thursday, August 10, 2017

Wat ik zag in Iraanse gevangenissen



 06 augustus 2017

“Door mijn getuigenis hoop ik het geweten van de zelfgenoegzame mullahs wakker te schudden.”
Sadegh Sistani
Sadegh Sistani, een mensenrechtenactivist, zat een gevangenisstraf van 17 jaar uit in politieke gevangenissen in Iran vóóraleer hij zijn land kon ontvluchten. Sinds 2012 woont hij in Frankrijk en ijvert van daaruit voor democratische veranderingen in zijn land.
Als gewezen politieke gevangene in Iran was ik verbaasd te vernemen dat Mogherini, de Hoge EU-Vertegenwoordigster voor Buitenlandse Zaken, en diplomaten van Europese landen zo graag de inauguratie van Hassan Rouhani willen bijwonen.
De president van de mullah-theocratie begint aan zijn tweede termijn terwijl zijn eerste nog de schandvlek van ruim 3.000 terechtstellingen met zich meedraagt. Dit gevoel van bitterheid overkwam me ook toen tientallen in Teheran gestationeerde ambassadeurs en diplomaten de uitnodiging van de autoriteiten accepteerden voor een begeleid bezoek aan de Evin-gevangenis, die een kwalijke reputatie geniet onder activisten en mensenrechten-NGO’s. Dit bezoek was georganiseerd op initiatief van het justitiële apparaat van de theocratie en de hele operatie werd met veel tamtam omgeven door de officiële media, met de bedoeling het imago van de Islamitische Republiek op te vijzelen. De ambassadeur van Portugal, zichtbaar misleid door de ontvangst, vertelde aan de media: "Ik had hier niet zo’n gunstige situatie verwacht.”
Alhoewel de meeste democratische landen geweigerd hadden aan dit toneelspel van de mullahs deel te nemen, blijft het betreurenswaardig dat sommige landen toch in de val van deze  propaganda trappen of zich door puur commerciële belangen laten leiden. En nog choquerender is het om voorbij te gaan aan het treurige negatieve record van Rouhani m.b.t. mensenrechtenschendingen en om zijn inauguratie bij te wonen.
Persoonlijk ken ik de Evin-gevangenis goed, waar ik het grootste deel van mijn zeventien jaar gevangenisstraf doorgebracht heb. Ik herinner me het lijden aldaar: martelingen en ontzegging van alle rechten, maar tegelijk ook de solidariteit en het medeleven van kameraden, die trouw bleven aan hun overtuiging. Gevangenissen in Iran zijn in eerste instantie plaatsen van wetteloosheid, waar de gevangene uit overtuiging overgeleverd is aan de genade van zijn folteraars, en dat in een absoluut wettelijk kader.
"De Iraanse autoriteiten spelen met het leven van de gevangenen door hun de toegang tot adequate gezondheidszorg te ontzeggen, waardoor deze een groot sterfrisico lopen, of in ieder geval permanente invaliditeit of andersoortige onomkeerbare gezondheidsschade," aldus een recent rapport van Amnesty International.
Jaren later kan men misschien het fysieke lijden vergeten, maar zeker niet de psychologische martelingen die zich in je ziel vastgezet hebben. Herinneringen die zonder waarschuwing weer in alle hevigheid terugkomen. Terwijl mijn lichaam, in het bijzonder mijn gezicht en mijn kaken zwaar toegetakeld werden bij langdurige ondervragingen, waardoor ik niet in staat was om te slapen, vergat ik toch mijn pijnen, toen ik ondanks mezelf getuige werd van het misbruik in de cel van een jonge vrouw, die een baby bij zich had. Ze werd van ’s morgens tot ’s avonds gemarteld, en toen ze naar haar cel teruggebracht werd, kon ik haar gekreun en haar tranen horen, en hoewel ik alleen door een muur van haar gescheiden was, kon ik haar niet helpen. Ik zal nooit te weten komen of ze overleefd heeft, en wat er met haar baby gebeurd is, maar haar geschreeuw en smeekbeden tot God om haar te laten sterven, zitten nog steeds in mijn hoofd.
Het verzet van de democraten
De eerste keer dat ik voor mijn politieke opvattingen gevangengezet werd was in 1981. Ik was toen pas 17 jaar en zoals zovelen van mijn medeleerlingen steunde ik de beweging ter verdediging van de democratische vrijheden in Iran. Mijn land was internationaal bekend geworden als de "Perzische lente," met een revolutie die de monarchie weggevaagd had, maar die tegelijk een despotisch systeem van fundamentalisten aan de macht bracht, dat het gewone volk knechtte en begon een theocratische dictatuur in de naam van de islam in te stellen.
Wat ze daarbij niet verwacht hadden, was het krachtige verzet van krachten in de Iraanse gemeenschap die vasthielden aan de waarden van de democratie.
Ze verwierpen de bevelen van de stichter van de zogenaamde "Islamitische Republiek", Rouhollah Khomeini, die ervan droomde de sharia in te voeren door dwang en de maatschappij terug naar middeleeuwse praktijken te voeren. Dergelijke extremisten verrieden algauw de idealen van de democratische revolutie en weigerden zich aan het oordeel van een universele stemming die die naam verdient, te onderwerpen.
Tot op heden gebruikmakend van een massief frauduleus systeem hebben ze de ware vertegenwoordigers van het volk uit het parlement geweerd. Uit vrees voor de groeiende populariteit van de oppositie, inclusief de leidende Iraanse oppositie, bestaande uit jonge intellectuelen die een tolerante islam voorstaan, namen de fundamentalisten hun toevlucht tot geweld.
Ik was een van de eerste slachtoffers. De meeste van onze medeleerlingen en docenten van de Andicheh-hogeschool in Kordkouy, een gemeente aan de Kaspische Zee in Noord-Iran, werden in juni 1981 gearresteerd.
De massa-arrestaties van tegenstanders begonnen na de grote vreedzame mars voor de fundamentele vrijheden die men van dag tot dag uitgehold zag worden. Khomeini gaf het bevel in de menigte te schieten, waardoor de executie-eenheden met hun macaber werk konden beginnen.
De piek aan wreedheden werd in 1988 bereikt, toen ca. 30.000 politieke gevangenen afgeslacht werden in de drie maanden die volgden op Khomeini’s fatwa die een einde beval van de  Iraanse oppositie.
FIDH betreurde het feit dat de Iraanse autoriteiten tot op heden "stelselmatig geweigerd hebben de locatie van de stoffelijke resten van slachtoffers aan hun families mee te delen" bij een bloedbad dat alleen maar omschreven kan worden als "een nog steeds onbestrafte misdaad tegen de menselijkheid".
Onlangs werd in Iran op de radio een geluidsopname uitgezonden die de protesten van Hossein-Ali Montazeri tegen deze misdaden in herinnering roept. Hij was in die tijd Khomeini’s opvolger, maar trad af als resultaat van dit protest. Amnesty International sprak van een groeiende beweging binnen de jongere generatie om in eigen land de veroorzakers van dit bloedbad, die nog steeds sleutelposities binnen het regime innemen, te berechten.
De voorloper van Daesh
In deze kille fatwa rechtvaardigde Khomeini zijn "definitieve oplossing": "Al die gevangenen die volharden in hun schijnheiligheid, worden ter dood veroordeeld omdat ze zich in oorlog met God bevinden. Dat zijn degenen die hun vijandigheid tegenover God verklaard hebben."
De Iraanse Daesh was net geboren en zal navolgers hebben die over het hele Midden-Oosten zullen uitzwermen.
Verschillende vrienden van mij, waaronder Hossein Aghilisabeth en Houchang Mazandarani, die toen nog de littekens van hun martelingen droegen, verdwenen bij het bloedbad. Ze zaten gewoon hun gevangenisstraf uit en wachtten op hun vrijlating. Maar op een dag werden ze uit hun cel gevoerd en aan de galg overgeleverd.
Zelf ben ik aan deze moorddadige waanzin ontsnapt, omdat ik vóór 1988 vrijgelaten werd. Toen ik in 1993 opnieuw gearresteerd werd, kon ik pas in 2005 ontsnappen. Deze keer besloot ik in het geheim te vluchten om vanuit het buitenland verder te ijveren voor een regimewisseling in Iran.
Zelf genietend van het recht op asiel in Frankrijk, het land van de mensenrechten, heb ik mezelf voorgenomen de stem van mijn in Iraanse gevangenissen vastzittende celgenoten te zijn. Ali Moezi, Saeed Massouri, Saeed Chaghaleh, Gholam Kalbi, Afchine Ba'imani en Arjang Davoudi zitten al meer dan vijftien jaar in de gevangenis wegens hun sympathieën voor de oppositie. Ze werden net als ik gefolterd om hun vrijheidsliefde en hun ideaal van een democratisch en seculier Iran te breken.
Maar verkrachtingen in isoleercellen, "kooien" waar in hurkhouding opgesloten gedetineerden  maandenlang vastgehouden werden als methode tot systematische ontmenselijking, konden de overtuiging van duizenden activisten, die hun nobele overtuiging trouw bleven, niet breken.
Door mijn getuigenis hoop ik het geweten van de zelfgenoegzame mullahs, maar ook van de ambassadeurs, Europese door het regime gemanipuleerde functionarissen, politieke beleidsmakers en Westerse investeerders, die o zo graag zaken met Teheran willen doen, wakker te schudden. We moeten hen herinneren aan het verwerpelijke karakter van een ten dode opgeschreven religieus regime en aan de verantwoordelijkheid van democraten geen menselijke waarden te offeren op het altaar van pietluttige economische voordelen

No comments:

Post a Comment