06
oktober 2017
Het onderzoek naar de “vuile oorlog” in Argentinië
schiep het precedent voor een onderzoek naar de “Zomer van Bloed” in Iran,
aldus de titel van een schokkend artikel van Ken Blackwell over twee van de
verschrikkelijkste misdaden van de 20e eeuw in Argentinië en Iran, hieronder
volgt de volledige tekst van in dit in ‘Town Hall’ grpubliceerde artikel van 06 oktober 2017.
In de jaren 1990 had mijn gewaardeerde
collega Charlotte Ponticelli het privilege samen te mogen werken met Dr. Clyde
Snow, een van ’s werelds meest vooraanstaande experts op het gebied van forensische
antropologie, die een belangrijke rol gespeeld heeft bij de juridische
verwerking in Argentinië, door de massagraven uit de tijd van ’s lands “vuile
oorlog” bloot te leggen. Zijn activiteiten en onderzoek hielpen de waarheid
boven tafel te krijgen van wat een ongelofelijk dodelijke reeks van misdaden
geweest is, begaan in bijna tien jaar tijd. Het regime in Argentinië werd
hiervoor verantwoordelijk gesteld, wat een waardevol precedent schiep en de
betrokkenheid van de wereldgemeenschap demonstreerde om rechtvaardigheid en
mensenrechten hoog te houden, wat tot op heden dient te gelden.
Nadat de Argentijnse presidente Isabel
Perón in 1976 was afgezet nam een militaire junta de macht over door een
dictatuur in te stellen en alle regeringsniveaus onder militaire controle te
plaatsen. Gedurende het bewind van dit regime in de jaren ’70 en de vroege
jaren ’80 begon de door Jorge Rafaél Videla geleide dictatuur jacht te maken op
linkse politieke opponenten, waarbij tienduizenden in de gevangenis geworpen
werden vanwege hun politieke overtuiging.
Na verloop van tijd werd de publieke
opinie zich meer bewust van de begane mensenrechtenschendingen, en in 1979 beschuldigde
Amnesty International de militaire regering van Videla van de verdwijning van
15.000 tot 20.000 Argentijnse burgers.
Aanvankelijk werd geen informatie verstrekt
over de verblijfplaats van de gevangenen. Het werk van Snow in Argentinië na de
val van het junta-regime veranderde dit compleet, doordat forensische
wetenschappers uitgenodigd werden om de tijdens de “vuile oorlog” begane
wreedheden te onderzoeken. Dr. Snow vormde een groep Argentijnse studenten als
helpers bij zijn onderzoek. Hij liet zijn team ongemarkeerde graven systematisch
opgraven en daarbij zorgvuldig alle gevonden resten en bewijzen inventariseren
en conserveren. Snows bevindingen brachten zekerheid voor de families van de
slachtoffers, die voorheen totaal niets afwisten van het lot van hun verwanten.
Zijn getuigenverklaringen en aangevoerde bewijzen in de rechtbank leidden tot
de veroordeling van verschillende leden van de junta-dictatuur. Ook heden gaat
het op basis van Snows onderzoek gevormde Argentijns Forensisch Antropologie-team
door met zijn methoden om mensenrechtenschendingen te onderzoeken.
Op vergelijkbare wijze werd gedurende de Iraanse
“zomer van bloed” de fatwa van Ayatollah Ruhollah Khomeini om linksgzinden en
leden van de voornaamste oppositie terecht te stellen met dodelijke efficiëntie
uitgevoerd. In een periode van amper vijf maanden stelden de ter uitvoering van
het bevel opgerichte “doodscomités” duizenden politieke gevangenen terecht, en
dat na “rechtszittingen” van slechts enkele minuten. In totaal werden bijna 30.000
Iraanse burgers terechtgesteld als onderdeel van de campagne van het regime om
de oppositie te vernietigen.
Sinds 1988 heeft het Iraanse regime er
alles aan gedaan om deze verschrikkingen te verdoezelen; zo bleven de locaties van
de massagraven lange tijd praktisch onbekend en het publiek werd weggehouden
van de toch ontdekte plaatsen. Vorig jaar echter dook een geluidsband op van Ayatollah
Hossein-Ali Montazeri, in 1988 de beoogde opvolger van Khomeini, die op een
bijeenkomst van hooggeplaatste functionarissen het bloedbad veroordeelde,
waardoor het voor het regime onmogelijk werd nog verder het bloedbad te
ontkennen. Op die opname uit augustus 1988 verklaart Montazeri dat het bloedbad
“de grootste misdaad van de Islamitische Republiek” was en dat de "massaterechtstellingen
zonder proces, met name van gevangenen en gearresteerden …, uiteindelijk toch
aan het licht zullen komen en dat de wereld ons daarvoor zal veroordelen.” Het
feit dat leidende functionarissen van het regime — die nog allemaal in functie
zijn — op die bijeenkomst aanwezig waren, bewijst hun directe schuld voor deze afschuwelijke
misdaden.
De overeenkomsten tussen deze twee
wreedheden — de Argentijnse “vuile oorlog” en de Iraanse “Zomer van Bloed” —
zijn overduidelijk. Zowel het Argentijnse als het Iraanse regime probeerde op
ongelooflijk dodelijke manieren hun politieke opponenten de mond te snoeren,
waardoor in beide gevallen tienduizenden linkse oppositieleden op gewelddadige
wijze omgebracht werden. Er vielen eigenlijk onder het Iraanse regime nog meer
doden dan in Argentinië. De bij deze gewelddadige campagne gedode burgers
werden in ongemarkeerde massagraven begraven, zonder nadere informatie aan de
families van de slachtoffers. De twee bloedbaden vertonen nog meer
overeenkomsten, in zoverre dat beide regeringen probeerden hun misdaden te
verdoezelen — terwijl de Argentijnse junta guerrilla-aanvallen als
rechtvaardiging voor hun “oorlog” aanvoerden, ontkende het Iraanse regime gewoonweg
het gebeurde en verwijderde het uit de geschiedschrijving.
Leden van de “doodscomités” uit 1988 zijn
tot op heden hoge regeringsfunctionarissen gebleven, waaronder de huidige
minister van justitie, Alireza Avayi. Iran gebruikt nog steeds openbare terechtstellingen
als een middel om politieke en religieuze gevangenen te straffen, en staat wereldwijd
op de eerste plaats per hoofd van de bevolking op het gebied van terechtstellingen,
en daarbij ook nog als enig land ter wereld dat minderjarigen terechtstelt.
Als mensenrechtenadvocaat en gewezen
rechter aan de UNO-Rechtbank voor Oorlogsmisdaden wijst Geoffrey Robertson erop
dat de internationale misdaden van Iran de Genocide-Conventie van 1948 schenden,
waarvan Iran lid is. Dit feit alleen al impliceert de plicht om door het regime
begane wreedheden te onderzoeken, een gebeurtenis die hij “de grootste van
staatswege gepleegde moord op politieke gevangenen sinds de Bataan Dodenmars
uit 1942” noemt
Net zoals Dr. Snow ervoor gezorgd heeft
dat de leden van de Argentijnse junta in de jaren ’80 van de vorige eeuw
verantwoordelijk werden gesteld, moet nu ook voor Iran hetzelfde gebeuren.
De families van de slachtoffers in Iran verdienen
opheldering en rechtvaardigheid, wat niet kan bereikt worden zonder een officieel
onderzoek naar de door het regime aan de dag gelegde brutaliteit. De vorming
van een onderzoekscommissie naar de misdaden van de Iraanse regering zou een
bevestiging zijn van het Argentijnse precedent van de overwinning van recht en
mensenrechten, en zou de wereld duidelijk maken dat degenen die het
internationale recht op een dergelijk grote schaal schenden, verantwoordelijk
zullen gesteld worden voor hun daden.
Als de hoogste internationale autoriteit
belast met het doen eerbiedigen van de mensenrechten heeft de Algemene
Vergadering van de UNO zowel het morele als ook het juridische gezag om een
dergelijk onderzoek in te stellen.
No comments:
Post a Comment