Wednesday, July 27, 2016

We zijn bij u


Iraanse politieke gevangene gaat in hongerstaking en stopt met zijn medicatie


 22 Juli 2016
 Op 17 juli ging de Iraanse politieke gevangene Arzhang Davoodi in hongerstaking en stopte met zijn medicatie uit protest tegen de miserabele situatie van zijn medegevangenen.
Davoodi zit vast in de beruchte Gohardasht-(Rajai Shahr)-Gevangenis in Karaj, ten noord-westen van Teheran.
Bij de aankondiging van zijn hongerstaking schreef Arzhang Davoodi een verklaring m.b.t. de onmenselijke omstandigheden van de gevangenen en de wijdverbreide corruptie binnen het regime: "Ik zal mijn hongerstaking pas beëindigen nadat de omstandigheden voor de gevangenen verbeterd zijn. Deze omstandigheden moeten onder de ogen komen van de internationale mensenrechtenorganisaties. De speciale verslaggever van de UNO-Mensenrechtenraad moet verder aandringen om voor een bezoek toegelaten te worden tot de gevangenissen in Iran om daar de abnormale en onmenselijke omstandigheden te onderzoeken. De leugenachtige sprookjes en beschuldigingen van de mullahs, de processen en de wijdverbreide corruptie, verslavingen en andere belangrijke thema’s moeten aan het licht gebracht worden.”
Hij richtte zich tot Ahmed Shaheed, de speciale verslaggever van de UNO m.b.t. de mensenrechtensituatie in Iran, en tot alle sympathisanten van mensenrechten in alle internationale forums:
"Na jaren van opsluiting in gevangenissen en onterechte beschuldigingen door de mullahs wil ik met deze actie het geweten van alle mensen wakker schudden m.b.t. de omstandigheden in de gevangenissen. De brute cipiers in verschillende gevangenissen zoals Rajai Shahr (Gohardasht) hebben de gevangenissen tot een kerkhof en slachthuis voor onze jongeren gemaakt door het binnenbrengen van goederen en smokkelwaar, waaronder drugs. Deze drugs zijn de voornaamste bron van inkomsten voor het gevangenispersoneel en ik schaam me om de gevolgen van dergelijke misdaden te beschrijven en de omstandigheden zoals die nu in de  gevangenissen heersen."
Arzhang Davoodi voegde er tot slot nog aan toe: "vanaf zondag 17 juli 2016 ga ik in staking wat mijn medicatie betreft en in hongerstaking, zodat de wereld aandacht moet schenken aan  de huidige situatie. Ik verwacht dat ik bedreigd zal worden en in eenzame opsluiting geplaatst door het hoofd van de gevangenis, Mohammad Mardani."
Achtergrond:
Davoodi werd in 2003 gearresteerd en gedurende lange periodes in eenzame opsluiting vastgehouden, waarbij hij gemarteld werd en geen toegang kreeg tot een advocaat en zijn familie.
Hij werd in maart 2005 tot 25 jaar gevangenisstraf veroordeeld, later in beroep teruggebracht  tot 10 jaar, op beschuldigingen van “verspreiding van propaganda tegen het systeem” en “oprichting en leiden van een tegen de regering gerichte organisatie” voor zijn vreedzame activiteiten, waaronder voor een centrum voor culturele opvoeding, aldus Amnesty International. In mei 2014 werd hij tot 2 jaar gevangenisstraf extra veroordeeld, op beschuldiging van “belediging van de Opperste Leider.”
Arzhang Davoodi werd tevens ter dood veroordeeld voor zijn politieke opvattingen en zijn vreedzaam gebruik van het recht op vrijheid van meningsuiting.


Een boodschap van solidariteit voor Nice


Monday, July 25, 2016

IBT interviewt Iraanse politieke ex-gevangene



Dinsdag,12 juli 2016

De International Business Times van dinsdag 12 juli publiceerde een interview dat is gehouden met Farzad Madadzadeh, politieke ex-gevangene in Iran die vorig jaar uit Iran vluchtte en naar Europa reisde.
 De IBT schreef:
Hij zit op een betonnen bolder buiten een Parijse congreshal, Farzad Madadsadeh, een Iraanse dissident en ex-gevangene van het Iraanse regime, een afstandelijk persoon.
De 31-jarige voormalig taxi chauffeur uit de Iraanse Oost-Azerbeidjaanse provincie krabt de huid van zijn handen die al geschilferd is, terwijl hij het verhaal van zes jaar opsluiting in de gevangenissen van de veiligheidsdiensten van de Islamitische Republiek vertelt, over de mishandelingen waarvan hij het slachtoffer was en over de dood van zijn broer en zusje die in ballingschap leefden in Irak.
 “Iedere avond wist ik niet, of ik de volgende avond nog in leven zou zijn of dood. Het is moeilijk om die omstandigheden te beschrijven, omdat je niet weet wat je te wachten staat,”
zegt hij met zijn blik strak op de grond gericht.
Farzad werd in 2009 in Teheran gearresteerd door Iraanse veiligheidsdiensten vanwege zijn banden met het ondergrondse verzet en met name met de belangrijkste Iraanse oppositie, de PMOI.
De PMOI, die eerst getracht heeft in de zeventiger jaren het bewind van de Sjah van Iran ten val te brengen en die nu uitziet naar het omver werpen van de theocratie die Ayatollah Khomeini het land heeft opgelegd na de revolutie van 1979, is een verbannen organisatie in de Islamitische Republiek. Contacten met de groep kunnen resulteren in een doodsstraf in de gepolitiseerde rechtbanken van het land.
Voor zijn werk met het verzet, het doorgeven van informatie vanuit Iran aan de leiding van de PMOI die in ballingschap leeft in Frankrijk, werd Farzad onder bedreiging met een vuurwapen in een bestelwagen gegooid en naar Afdeling 209 van de Evin Gevangenis afgevoerd. Wat de Iraanse regering betreft, bestaat de voorziening niet, maar deze is berucht  als politieke gevangenis waar dissidenten worden ondervraagd, gemarteld, vastgehouden zonder beschuldiging en worden onderworpen aan langdurige eenzame opsluiting.
Twee of drie keer per week gedurende zijn 10 maanden durende opsluiting in Afdeling 209 zou Farzad ondervraagd zijn tijdens buitensporig langdurige verhoren van 12 uur per keer. Zes van de tien maanden bracht hij door in eenzame opsluiting.
 “Ik werd constant gefolterd, zowel geestelijk als lichamelijk,” zei Farzad. “er waren drie agenten die me in het rond trapten als een voetbal, elk op zijn beurt, om beurten,” voegt hij eraan toe.
Hem werd toen verteld dat hij zou worden terechtgesteld, zonder telastlegging, als hij niet publiekelijk de verzetsbeweging aan de kaak zou stellen op de staatstelevisie. Hij zou ook zien hoe de veiligheidsdiensten anderen probeerden te breken met nog wredere marteling.
Hij legt uit, dat elektrische schokken met een stroomstoot-wapen en het slaan op de voetzool met houten stokken aan de orde van de dag waren. “Een van mijn vrienden hadden ze op zijn rug met sigaretten verbrand,” voegt hij eraan toe. Echter, van de verschrikkingen die zij hadden ondergaan, zegt Farzad vreesden zij de lange periodes van eenzame opsluitingen het meest, aangezien gevangenen daardoor de steun van medegevangenen ontberen. “Soms is het werkelijk beter dat je wordt geslagen dan eenzaam opgesloten, weet je,” zegt hij.
Uiteindelijk stond Farzad terecht, een proces dat hij beschrijft als “een schijnvertoning”. Met een hoorzitting van vijf minuten, waarbij hem geen kans gegeven werd zichzelf te verdedigen,
zijn enige woorden waren het bevestigen van zijn naam. De straf van nog een vijf jaar in de gevangenis, luchtte Farzad op, nu hij niet de doodsstraf had gekregen in een land waarvan de VN jaar in jaar uit rapporteert, dat het meer terechtstellingen uitvoert dan enige andere staat ter wereld.
 “In werkelijkheid had ik me voorbereid op dat scenario,” zegt hij. “Wat er ook zou volgen, ik geloof in orde om vrijheid te bereiken, je moet de prijs betalen.”
Temidden van de bevolking van de gevangenissen van het regime, zou Farzad nog getuige blijven van mishandeling, slaag en de terechtstelling van gevangenen die veroordeeld werden als minderwaardig. Echter hij zou naar Afdeling 209 worden teruggebracht, toen er weer een tragedie buiten de muren van zijn cel zijn deel werd.
Toen Farzad was begonnen met zich in te laten met het verzet, waren zijn broer en zusje ook politiek actief geworden. Beiden hadden ervoor gekozen om op reis te gaan om zich aan te sluiten bij andere leden van de PMOI in ballingschap in Irak in de voormalige militaire basis van de groep in Camp Ashraf. De groep was ontwapend door een wapenstilstand in 2009 met de bezetter, de VS strijdmacht, waarbij de 3.400 inwoners van het kamp bescherming gegarandeerd werd onder Geneefse Conventie.
Toen het kamp overgedragen werd aan de regering van Irak en aan de pro-Iraanse regering van Nouri al-Maliki, werd Ashraf langzamerhand doelwit. In april 2011 raakten Farzads broer en zusje betrokken bij wat John Kerry, Amerikaanse minister van buitenlandse zaken, later “een bloedbad” zou noemen.
Vierendertig mensen werden gedood in het kamp toen Irakese troepen het vuur openden op de inwoners, bijeengedreven door gepantserde bemande voertuigen. Farzad zag later beelden van de aanval. “Ze hebben de mensen in het kamp afgeslacht,” zegt hij.

De aanval op het kamp en een kleine dienst die de gevangenen hielden ter nagedachtenis van de doden in Ashraf maakten dat Farzad weer terugkwam in handen van de veiligheidsdiensten en terugkeerde naar Afdeling 209. Het slaan begon opnieuw net als de pogingen om een bekentenis af te dwingen.
 “Zij hadden via hun agenten mijn broer en zusje gedood,” zegt hij met een verbitterd lachje.
“En zelfs toen kwamen ze mij ondervragen en probeerden ze mij onder druk te zetten om mijn eigen broer en zusje die waren gedood, op de televisie in diskrediet te brengen,” voegt hij eraan toe.
Farzad werd in 2014 vrij gelaten toen zijn straf afliep en na een jaar gedoe met de veiligheidsdiensten en het weigeren van werkvergunningen, besloot hij Iran te ontvluchten via zijn connectie met de weerstand. Farzad heeft verzocht om de details van hoe hij het land is uit gesmokkeld en tenslotte in Frankrijk kwam, niet worden onthuld om andere activisten niet in gevaar te brengen.

Nu hij in Frankrijk zit, blijft hij de zaak van een vrij Iran toegewijd. “Mijn leven is nu het omver werpen van het regime in Iran,” zegt hij. “Het is niet zo belangrijk voor mij dat ik die vrijheid zelf zal zien. Wat belangrijk is, is dat Iran vrij wordt.”

Friday, July 15, 2016

Het Verenigd Koninkrijk heeft de terroristische raketaanval vorige week op Camp Liberty in Irak scherp veroordeeld




Op maandag 11 juli, zei het parlementslid Tobias Ellwood, minister van het Midden-Oosten en Noord-Afrika in het kantoor van uitenlandse Zaken en het Britse Gemenebest,  "Wij veroordelen de aanval op de bewoners van Camp Liberty in Irak op 4 juli scherp. We hebben publiekelijk beroep gedaan op de Iraakse regering om een onderzoek in te stellen naar de aanval en de aanvallers te berechten. In de komende dagen zullen ambtenaren van onze ambassade de aanval aan de orde stellen bij het kabinet van de Iraakse minister-president en het ministerie van Buitenlandse Zaken om het belang van een dringende en uitgebreid onderzoek naar het incident duidelijk te maken. "

"In onze diepgaande betrokkenheid bij de Iraakse regering over dit onderwerp, hebben we ook op ministerieel niveau en in onze verklaringen het belang benadrukt dat de Iraakse regering er alles aan moet doen om de veiligheid van de inwoners van Camp Liberty te garanderen," voegde dhr. Ellwood toe.

Meer dan 50 mensen raakten gewond nadat op 4 juli Camp Liberty in Irak werd bestookt met raketten door bij het Iraanse regime betrokken Revolutionaire Garde (IRGC) Quds Force, waarna een acht dagen durende blokkade volgde die verhinderde dat voedsel en medicijnen het kamp konden bereiken.

Op 6 juli riep Amnesty International op tot een "direct, onafhankelijk en effectief onderzoek naar deze aanval,dat de verantwoordelijken voor de rechter worden gebracht en dat maatregelen worden getroffen om toekomstige aanvallen te voorkomen."

In een verklaring zei de organisatie “het gebrek aan adequaat onderzoek naar  eerdere dodelijke aanvallen op het kamp te betreuren, dat een boodschap afgeeft dat de kampbewoners ongestraft kunnen worden aangevallen."


De Amerikaanse senator John McCain veroordeelde op 7 juli de terroristische raketaanval in Camp Liberty scherp.
Senator McCain deed ook een beroep op het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse zaken om ervoor te zorgen dat de Camp Liberty bewoners "een voortdurende en betrouwbare toegang tot voedsel, schoon water, medische hulp, elektriciteit, en andere benodigdheden hebben die nodig zijn om te overleven"

Dappere moeder van de de marteldood gestorven Iraanse blogger ontmoet de onlangs vrijgelaten vakbondsactivist

07 juli 2016
 Sattar Beheshti was een blogger die het mullah-regime kritiseerde, en werd gearresteerd door de Iraanse cyber-politie op 30 oktober 2012. Zijn moeder, Gohar Eshqi, verloor haar zoon na folteringen op 3 november 2012. De gevangeniscipier, zijn moordenaar, werd tot slechts drie jaar gevangenisstraf en 74 zweepslagen veroordeeld. De moeder van Sattar kraakte dit verdict af met de woorden “Ik erken deze rechtbank niet. Mijn kind werd gedood onder folteringen. Dit verdict zal andere moordenaars aanmoedigen.”
De moeder van Sattar Beheshti ontmoette vorige week de onlangs vrijgelaten vakbondsactivist Jafar Azimzadeh, wiens hongerstaking van 63 dagen een intense sociale en internationale druk op het mullah-regime uitlokte en zijn recente vrijlating uit de gevangenis afdwong. Toen  Eshqi voor de eerste keer Jafar ontmoette, verklaarde zij “Toen ik Jafar zag, voelde ik hem aan alsof een zoon van mij, Sattar, uit de gevangenis was vrijgelaten.”

Azimzadeh had een straf van zes jaar uitgezeten in Afdeling 8 of van de Evin- Gevangenis. Zijn gezondheid was erg achteruitgegaan na twee maanden van protesten tegen de “schending van de fundamentele rechten van leraren en arbeiders,” alsmede tegen “hun gevangenzetting en juridische vervolging om schijnredenen” en het opstellen van beschuldigingen als “handelingen tegen de veiligheid”, geuit tegen vakbondsactivisten en leraren.

De moeder van Sattar sloeg het verzet en de moed van het vasten gedurende 63 dagen van Azimzadeh hoog aan. Mevr. Eshqi zei "Ik kan niet zo makkelijk deze ontmoeting beschrijven. Het is misschien beter door het publiceren van foto’s deze een stille stem te laten horen.”

Toen hij in hongerstaking was, kreeg  Azimzadeh van de vertegenwoordiger van het regime in het kantoor van de openbare aanklager te horen dat niets zou ondernomen worden om hem te beletten het leven te verliezen, indien hij zou doorgaan met zijn hongerstaking. Maar woensdag, 29 juni, meldde de Nationale Raad van het Verzet van Iran (NCRI) dat honderden arbeiders, leraren en jongeren vóór het kantoor van de Iraanse president Hassan Rouhani in Teheran eerder die dag als steunbetuiging aan Azimzadeh betoogd hadden, met de eis tot dringende actie om zijn leven te redden. Hij werd op vrijdag, 1 juli, vrijgelaten.

Mevr. Eshqi verklaarde over de moord op haar zoon, “Het strafwetboek van Iran is gebaseerd op onmenselijke bestraffingen en folteringen, en de leiders van het regime zouden moeten vervolgd en berecht worden door internationale rechtbanken.”

Op 9 jul is er een in Parijs grote bijeenkomst van Iraanse en internationale ondersteuners van de zaak van democratie en vrijheid in Iran - “Een vrij Iran” – zal het pleidooi ten gunste van de politieke gevangenen in Iran kracht bijzetten.

STFA VEROORDEELDE DE CHOQUERENDE RAKETAANVAL OP,IRAANS VLUCHTELINGENKAMP in IraK


Dinsdag, 05 juli 2016

Weer een buitensporige en niet uitgelokte aanval op de weerloze Iraanse vluchtelingen in Camp Liberty, nabij Bagdad Airport: ruim 50 raketten werden gisteravond op het kamp afgevuurd vanuit de door de regering streng gecontroleerde veiligheidszone rondom het kamp. Meer dan 50 bewoners, waaronder 14 vrouwen, raakten ernstig gewond en grote delen van het kamp werden verwoest.
Struan Stevenson, voorzitter van de European Iraqi Freedom Association (EIFA) heeft  de aanval scherp veroordeeld en eiste onmiddellijke actie van de UNO en de Verenigde Staten om de bewoners te beschermen en hun hervestiging in Europese landen te bespoedigen. Struan Stevenson zei: “Dit was een afschuwelijke en laffe aanval. Maar ik zie me gedwongen de vraag te stellen wat in hemelsnaam de Verenigde Naties en de Verenigde Staten hiertegen ondernemen? Terwijl ze herhaaldelijk op papier de veiligheid van de bewoners gegarandeerd hebben, bewaarden ze nu het stilzwijgen en ondernamen niets, terwijl Iraanse agenten, met de  volledige medewerking van de Iraakse regering, herhaaldelijk bewakingsmissies rond het kamp uitvoerden, onder het voorwendsel dat het familieleden van de vluchtelingen waren, terwijl ze in werkelijkheid beledigingen naar de bewoners schreeuwden en gedetailleerde foto’s van de inrichting van het kamp maakten.
We hebben herhaaldelijk gewaarschuwd dat dit  een duidelijke aanloop naar een nieuwe raketaanval  was, zoals we in het verleden al een paar keer hebben geconstateerd, toen tientallen bewoners van Camp Ashraf en later Camp Liberty bruut vermoord warden. Ondanks onze waarschuwingen ondernamen de UNO en de VS niets.
“Gedurende de laatste 8 dagen werd de levering van voedsel, olie en medicamenten door agenten van de Iraakse regering geblokkeerd, en dit wederom op bevel van hun Iraanse sponsors. Deze blokkade heeft de bewoners onnoemelijk leed berokkend gedurende de RAMADAN , terwijl de temperaturen opliepen tot boven de 50 graden en zijj geen vers voedsel hadden, geen mogelijkheden om de generatoren bij te tanken om airco in te zetten en tenslotte voor de zieken niet de nodige medicijnen. De bewoners en hun vertegenwoordigers en ondersteuners hadden herhaaldelijk gewaarschuwd dat al deze maatregelen ongetwijfeld tot een poging tot een nieuw bloedbad zouden leiden. Dit is intussen een bekend patroon en onze waarschuwingen aan het adres van de UNO en de VS werden elke keer gewoon in de wind geslagen. Hun ineffectiviteit en incompetentie is werkelijk adembenemend geweest.
“En nu er 50 raketten op het kamp afgevuurd werden, die vreselijke verwondingen en verwoestingen aangericht hebben, weten we allemaal dat de raketaanval niet had kunnen plaatsvinden zonder de actieve medewerking van op z’n minst delen van de Iraakse regering en hun Iraanse bazen.
“De EIFA eist de onmiddellijke interventie van de UNO en de Amerikaanse ambassade in Bagdad, in eerste instantie om de daders van deze misdaad ter verantwoording te roepen en hen voor de rechter te brengen en ten tweede om de veiligheid van het kamp te waarborgen, tot ook de laatste bewoner in veiligheid kan gebracht worden.Ten derde moeten de UNO en de VS er onmiddellijk bij de Iraakse regering op aandringen dat verdere repressieve maatregelen tegen het kamp en zijn bewoners achterwege dienen te blijven, met name het beletten van de aanvoer van olie, voedsel , medicijnen en hulpvoertuigen. Ten vierde moet de regering van Irak ervan weerhouden worden agenten van de Iraanse Inlichtingendienst (MOIS) toe te laten, onder welk voorwendsel  dan ook, nog verdere verkennings- en bewakingsmissies in Camp Liberty op te zetten”.
Opmerking: Struan Stevenson is voorzitter van de European Iraqi Freedom Association (EIFA). Hij was lid van het Europese Parlement van 1999 tot 2014 en was voorzitter van de Delegatie van het Europese Parlement voor de betrekkingen met Irak van 2009 tot 2014.


Sunday, July 3, 2016

Iraanse politieke gevangene Jafar Azimzadeh vrijgelaten na een hongerstaking van 62 dagen


Als gevolg van de volharding  en vastberadenheid, na een hongerstaking van 64 dagen door de prominente politieke gevangene Jafar Azimzadeh en in lijn met een internationale golf van steun en de solidariteit van honderden andere politieke gevangenen voor Jafar, is het Iraanse criminele regime gezwicht voor  deze vastberadenheid en zag het zich gedwongen Azimzadeh vrij te laten.



De  Iraanse politieke gevangene Jafar Azimzadeh na zijn vrijlating uit de beruchte Evin-Gevangenis


Rond 8u. in de ochtend plaatselijke Teheraanse tijd zag het mullah-regime zich donderag 30 juni 2016 gedwongen uiteindlijk bakzeil te halen en deze onwrikbare politieke gevangene na een  hongerstaking van 64 dagen tijdelijk vrij te laten, met de belofte zijn zaak in een fair proces te zullen heroverwegen.
Op grond van het vrijlatingsbesluit van deze politieke gevangene besloot deze als een overwinnaar zijn hongerstaking te beëindigen.
In de afgelopen twee maanden ging een golf van initiatieven binnen en buiten Iran gepaard met solidariteitsbetuigingen van tientallen andere politieke gevangenen door zelf ook in hongerstaking te gaan.
Velen, daaronder vrienden, familieleden en mensenrechtenactivisten, demonstreerden voor de vrijheid van deze politieke gevangene. Talrijke demonstraties vonden plaats tegenover het  mullah-parlement, het bureau van de president en vóór het Sina-Hospitaal, waar Jafar behandeld werd. Social media berichtten dagelijks over zijn toestand.
Jafar Azimzadeh, een vakbondsactivist en zelf een arbeider, werd in de gevangenis gegooid wegens zijn verdediging van de rechten van arbeiders in Iran ongeveer 9 maanden geleden en werd tot 6 jaar gevangenisstraf veroordeeld. Hij ging 64 dagen geleden in hongerstaking waarbij zijn gezondheidstoestand zodanig verslechterde dat de  dokters verklaarden dat hij snel het punt van onomkeerbaarheid zou bereiken.

De vrijlating van Jafar leidde tot een golf van vreugde en gejubel bij zijn familie en vrienden. Tientallen andere politieke gevangenen die met Jafar in hongerstaking gegaan waren, vierden zijn vrijlating alsof het hun eigen overwinning was.
De Nationale Verzetsraad van Iran had woensdag in een verklaring de onmiddellijke vrijlating van Jafar geëist. De verklaring luidde:

Iran: arbeiders en leraren demonstreren als steunbetuiging voor de politieke gevangene Jafar Azimzadeh


STFA: Honderden arbeiders, leraren en jongeren demonstreerden vóór het bureau van de Iraanse president Hassan Rouhani in Teheran in de ochtend van woensdag 29 juni, als steunbetuiging aan de politieke gevangene Jafar Azimzadeh, die toen de 62e dag van zijn hongerstaking doormaakte. De demonstranten eisten dringende actie om het leven van Azimzadeh te redden.
Ooggetuigen meldden dat de demonstranten, samengekomen vanuit verschillende steden uit heel Iran, slogans scandeerden als
“Arbeiders horen niet in de gevangenis.” “Met arbeiderssalarissen wordt niet gesold.” “Gevangen arbeiders moeten bevrijd worden.” “Politieke gevangenen moeten bevrijd worden.” “62 dagen zijn er verstreken en Jafar zit nog steeds in de gevangenis.” en “Plunderaars verkeren in vrijheid, arbeiders daarentegen in de gevangenis.”  Repressieve  agenten van de inlichtingendienst en politie beletten iedereen video-opnames of foto’s van de demonstratie te maken.
Een dag vóór deze demonstratie werden Rasoul Boddaghi, Ismail Abdi en Mahmoud Beheshti Langroudi, gevangen leraren die onlangs vrijgelaten waren, bezocht door 180 andere leraren en arbeiders en gaven een verklaring uit een hongerstaking te beginnen vanaf donderdag, 30 juni, tot zaterdag, 2 juli, als steunbetuiging aan Azimzadeh.
Bovendien onderstreepten Ali Moezi, een aanhanger van het Iraanse verzet, en een aantal politieke gevangenen in de gevangenissen van Evin en Gohardasht dat het repressieve regime en zijn zogenaamde rechtspraak verantwoordelijk zijn voor de gezondheid en het welzijn van Azimzadeh, eraan toevoegend dat zij op dinsdag, 28 juni, eveneens in hongerstaking gaan.
Azimzadeh zelf heeft in de afgelopen dagen enkele keren het bewustzijn verloren. Ondanks deze omstandigheden heeft de vertegenwoordiger van het bureau van de openbare aanklager, Hajilou, verklaard dat ze niets zouden ondernemen voor het geval Azimdzadeh het leven zou laten.

Azimzadeh is in hongerstaking uit protest  tegen de “schending van de fundamentele rechten van leraren en arbeiders,” “hun detentie en vervolging om schijnredenen” en het opstellen van beschuldigingen als “ageren tegen de veiligheid” tegen vakbondsactivisten en leraren.

Saturday, July 2, 2016

IRAN: Jafar Azimzadeh in kritieke toestand op dag 63 van hongerstaking


30 juni 2016

De gevangengezette Iraanse activist voor arbeidersrechten Jafar Azimzadeh, die zich op dag 63 van zijn hongerstaking in kritieke toestand bevindt.
Volgens berichten vanuit Iran hebben ooggetuigen in het ziekenhuis waar hij vastgehouden wordt, gemeld dat hij vandaag gebraakt had en dat de dokters verklaard hebben dat zijn toestand zeer ernstig is nu zijn spijsverteringsstelsel zelfs niet langer water verdraagt en dat hij nu het punt van onomkeerbaarheid bereikt heeft.
Woensdag, 29 juni, werd gemeld dat honderden arbeiders, leraren en jongeren vóór het bureau van de Iraanse president Hassan Rouhani in Teheran eerder die dag gedemonstreerd hebben als steunbetuiging aan Azimzadeh, met de oproep tot een spoedactie om zijn leven te redden.
Samengekomen uit verschillende steden uit heel Iran scandeerden de protesterenden: “Arbeiders horen niet in de gevangenis.” “Met arbeidersalarissen wordt niet gesold.” “Gevangen arbeiders moeten bevrijd worden.” “Politieke gevangenen moeten bevrijd worden.” “62 dagen zijn er verstreken en Jafar zit nog steeds in de gevangenis.” en “Plunderaars verkeren in vrijheid, arbeiders daarentegen in de gevangenis.” Repressieve  agenten van de inlichtingendienst en politie beletten iedereen video-opnames of foto’s van de demonstratie te maken.
Een dag vóór deze demonstratie werden Rasoul Boddaghi, Ismail Abdi en Mahmoud Beheshti Langroudi, gevangen leraren die onlangs vrijgelaten waren, bezocht door 180 andere leraren en arbeiders en gaven een verklaring uit een hongerstaking te beginnen vanaf donderdag, 30 juni, tot zaterdag, 2 juli, als steunbetuiging aan Azimzadeh.
Bovendien onderstreepten Ali Moezi, een aanhanger van het Iraanse verzet, en een aantal politieke gevangenen in de gevangenissen van Evin en Gohardasht dat het repressieve regime en zijn zogenaamde rechtspraak verantwoordelijk zijn voor de gezondheid en het welzijn van Azimzadeh, eraan toevoegend dat zij op dinsdag, 28 juni, eveneens in hongerstaking gaan.
Azimzadeh zelf heeft in de afgelopen dagen enkele keren het bewustzijn verloren. Ondanks deze omstandigheden heeft de vertegenwoordiger van het bureau van de openbare aanklager, Hajilou, verklaard dat ze niets zouden ondernemen voor het geval Azimdzadeh het leven zou laten.
Azimzadeh is in hongerstaking uit protest  tegen de “schending van de fundamentele rechten van leraren en arbeiders,” “hun detentie en vervolging om schijnredenen” en het opstellen van beschuldigingen als “ageren tegen de veiligheid” tegen vakbondsactivisten en leraren.
 Azimzadeh, die op 8 november 2015 gearresteerd werd, zit een gevangenisstraf van 6 jaar uit in Afdeling 8 van de Evin-gevangenis wegens zijn deelname aan vreedzame en legitieme vakbondsactiviteiten.
Op 27 mei schreef Azimzadeh vanuit de gevangenis een open brief naar de International Labor Organization (ILO) waarin hij de slechte behandeling van arbeiders door het Iraanse regime aan de kaak stelde.
Een belangrijke eis richting autoriteiten van Azimzadeh en andere vakbondsactivisten is om de beschuldiging van “samenkomen en samenzweren om misdaden te begaan tegen de nationale veiligheid” en andere beschuldigingen m.b.t. de nationale veiligheid aan het adres van vakbondsactiviteiten.
Azimzadeh stuurde een verklaring vanuit de Evin-gevangenis na de vrijlating op borgtocht van de politieke mede-gevangene Ismail Abdi, Secretaris-generaal van de Iraanse Teachers’ Trade Association (ITTA), waarin hij verzekerde zijn hongerstaking voort te zetten tot de "eisen van miljoenen leraren en arbeiders" ingewilligd zijn.

We roepen alle verdedigers van mensenrechten, in het bijzonder de Hoge Commissaris voor Mensenrechten van de UNO, de Speciale Verslaggever van de UNO m.b.t. folteringen en andere wrede en inhumane straffen, de Speciale Verslaggever m.b.t. het recht van iedereen op het bereiken van het hoogst mogelijke niveau van fysieke en geestelijke gezondheid, de Speciale Verslaggever m.b.t. de situatie van de mensenrechten in Iran, en de Werkgroep m.b.t. Willekeurige Detentie, op  om dringend en effectief actie te ondernemen om de vrijlating van politieke gevangenen in hongerstaking in Iran, inclusief Azimzadeh, te bewerkstelligen.