Dinsdag,12 juli 2016
De International Business Times van dinsdag 12 juli publiceerde een
interview dat is gehouden met Farzad Madadzadeh, politieke ex-gevangene in Iran
die vorig jaar uit Iran vluchtte en naar Europa reisde.
De IBT schreef:
Hij zit op een betonnen bolder buiten
een Parijse congreshal, Farzad Madadsadeh, een Iraanse dissident en
ex-gevangene van het Iraanse regime, een afstandelijk persoon.
De 31-jarige voormalig taxi
chauffeur uit de Iraanse Oost-Azerbeidjaanse provincie krabt de huid van zijn
handen die al geschilferd is, terwijl hij het verhaal van zes jaar opsluiting
in de gevangenissen van de veiligheidsdiensten van de Islamitische Republiek
vertelt, over de mishandelingen waarvan hij het slachtoffer was en over de dood
van zijn broer en zusje die in ballingschap leefden in Irak.
“Iedere avond wist ik niet, of ik de volgende avond
nog in leven zou zijn of dood. Het is moeilijk om die omstandigheden te
beschrijven, omdat je niet weet wat je te wachten staat,”
zegt hij met zijn blik strak op de grond gericht.
zegt hij met zijn blik strak op de grond gericht.
Farzad werd in 2009 in Teheran
gearresteerd door Iraanse veiligheidsdiensten vanwege zijn banden met het
ondergrondse verzet en met name met de belangrijkste Iraanse oppositie, de
PMOI.
De PMOI, die eerst getracht heeft in
de zeventiger jaren het bewind van de Sjah van Iran ten val te brengen en die
nu uitziet naar het omver werpen van de theocratie die Ayatollah Khomeini het
land heeft opgelegd na de revolutie van 1979, is een verbannen organisatie in
de Islamitische Republiek. Contacten met de groep kunnen resulteren in een
doodsstraf in de gepolitiseerde rechtbanken van het land.
Voor zijn werk met het verzet, het
doorgeven van informatie vanuit Iran aan de leiding van de PMOI die in
ballingschap leeft in Frankrijk, werd Farzad onder bedreiging met een vuurwapen
in een bestelwagen gegooid en naar Afdeling 209 van de Evin Gevangenis
afgevoerd. Wat de Iraanse regering betreft, bestaat de voorziening niet, maar
deze is berucht als politieke gevangenis
waar dissidenten worden ondervraagd, gemarteld, vastgehouden zonder
beschuldiging en worden onderworpen aan langdurige eenzame opsluiting.
Twee of drie keer per week gedurende
zijn 10 maanden durende opsluiting in Afdeling 209 zou Farzad ondervraagd zijn
tijdens buitensporig langdurige verhoren van 12 uur per keer. Zes van de tien maanden
bracht hij door in eenzame opsluiting.
“Ik werd constant gefolterd, zowel geestelijk
als lichamelijk,” zei Farzad. “er waren drie agenten die me in het rond trapten
als een voetbal, elk op zijn beurt, om beurten,” voegt hij eraan toe.
Hem werd toen verteld dat hij zou
worden terechtgesteld, zonder telastlegging, als hij niet publiekelijk de verzetsbeweging
aan de kaak zou stellen op de staatstelevisie. Hij zou ook zien hoe de
veiligheidsdiensten anderen probeerden te breken met nog wredere marteling.
Hij legt uit, dat elektrische
schokken met een stroomstoot-wapen en het slaan op de voetzool met houten stokken
aan de orde van de dag waren. “Een van mijn vrienden hadden ze op zijn rug met
sigaretten verbrand,” voegt hij eraan toe. Echter, van de verschrikkingen die
zij hadden ondergaan, zegt Farzad vreesden zij de lange periodes van eenzame
opsluitingen het meest, aangezien gevangenen daardoor de steun van
medegevangenen ontberen. “Soms is het werkelijk beter dat je wordt geslagen dan
eenzaam opgesloten, weet je,” zegt hij.
Uiteindelijk stond Farzad terecht,
een proces dat hij beschrijft als “een schijnvertoning”. Met een hoorzitting
van vijf minuten, waarbij hem geen kans gegeven werd zichzelf te verdedigen,
zijn enige woorden waren het bevestigen van zijn naam. De straf van nog een vijf jaar in de gevangenis, luchtte Farzad op, nu hij niet de doodsstraf had gekregen in een land waarvan de VN jaar in jaar uit rapporteert, dat het meer terechtstellingen uitvoert dan enige andere staat ter wereld.
zijn enige woorden waren het bevestigen van zijn naam. De straf van nog een vijf jaar in de gevangenis, luchtte Farzad op, nu hij niet de doodsstraf had gekregen in een land waarvan de VN jaar in jaar uit rapporteert, dat het meer terechtstellingen uitvoert dan enige andere staat ter wereld.
“In werkelijkheid had ik me voorbereid op dat
scenario,” zegt hij. “Wat er ook zou volgen, ik geloof in orde om vrijheid te bereiken,
je moet de prijs betalen.”
Temidden van de bevolking van de
gevangenissen van het regime, zou Farzad nog getuige blijven van mishandeling,
slaag en de terechtstelling van gevangenen die veroordeeld werden als minderwaardig.
Echter hij zou naar Afdeling 209 worden teruggebracht, toen er weer een
tragedie buiten de muren van zijn cel zijn deel werd.
Toen Farzad was begonnen met zich in
te laten met het verzet, waren zijn broer en zusje ook politiek actief
geworden. Beiden hadden ervoor gekozen om op reis te gaan om zich aan te
sluiten bij andere leden van de PMOI in ballingschap in Irak in de voormalige
militaire basis van de groep in Camp Ashraf. De groep was ontwapend door een
wapenstilstand in 2009 met de bezetter, de VS strijdmacht, waarbij de 3.400
inwoners van het kamp bescherming gegarandeerd werd onder Geneefse Conventie.
Toen het kamp overgedragen werd aan
de regering van Irak en aan de pro-Iraanse regering van Nouri al-Maliki, werd
Ashraf langzamerhand doelwit. In april 2011 raakten Farzads broer en zusje
betrokken bij wat John Kerry, Amerikaanse minister van buitenlandse zaken,
later “een bloedbad” zou noemen.
Vierendertig mensen werden gedood in
het kamp toen Irakese troepen het vuur openden op de inwoners, bijeengedreven
door gepantserde bemande voertuigen. Farzad zag later beelden van de aanval.
“Ze hebben de mensen in het kamp afgeslacht,” zegt hij.
De aanval op het kamp en een kleine dienst die de gevangenen hielden ter nagedachtenis van de doden in Ashraf maakten dat Farzad weer terugkwam in handen van de veiligheidsdiensten en terugkeerde naar Afdeling 209. Het slaan begon opnieuw net als de pogingen om een bekentenis af te dwingen.
De aanval op het kamp en een kleine dienst die de gevangenen hielden ter nagedachtenis van de doden in Ashraf maakten dat Farzad weer terugkwam in handen van de veiligheidsdiensten en terugkeerde naar Afdeling 209. Het slaan begon opnieuw net als de pogingen om een bekentenis af te dwingen.
“Zij hadden via hun agenten mijn broer en
zusje gedood,” zegt hij met een verbitterd lachje.
“En zelfs toen kwamen ze mij ondervragen en probeerden ze mij onder druk te zetten om mijn eigen broer en zusje die waren gedood, op de televisie in diskrediet te brengen,” voegt hij eraan toe.
“En zelfs toen kwamen ze mij ondervragen en probeerden ze mij onder druk te zetten om mijn eigen broer en zusje die waren gedood, op de televisie in diskrediet te brengen,” voegt hij eraan toe.
Farzad werd in
2014 vrij gelaten toen zijn straf afliep en na een jaar gedoe met de
veiligheidsdiensten en het weigeren van werkvergunningen, besloot hij Iran te
ontvluchten via zijn connectie met de weerstand. Farzad heeft verzocht om de details van hoe hij
het land is uit gesmokkeld en tenslotte in Frankrijk kwam, niet worden onthuld
om andere activisten niet in gevaar te brengen.
Nu hij in Frankrijk zit, blijft hij de zaak van
een vrij Iran toegewijd. “Mijn leven is nu het omver werpen van het regime in
Iran,” zegt hij. “Het is niet zo belangrijk voor mij dat ik die vrijheid zelf
zal zien. Wat belangrijk is, is dat Iran vrij wordt.”
No comments:
Post a Comment