Monday, July 25, 2016

IBT interviewt Iraanse politieke ex-gevangene



Dinsdag,12 juli 2016

De International Business Times van dinsdag 12 juli publiceerde een interview dat is gehouden met Farzad Madadzadeh, politieke ex-gevangene in Iran die vorig jaar uit Iran vluchtte en naar Europa reisde.
 De IBT schreef:
Hij zit op een betonnen bolder buiten een Parijse congreshal, Farzad Madadsadeh, een Iraanse dissident en ex-gevangene van het Iraanse regime, een afstandelijk persoon.
De 31-jarige voormalig taxi chauffeur uit de Iraanse Oost-Azerbeidjaanse provincie krabt de huid van zijn handen die al geschilferd is, terwijl hij het verhaal van zes jaar opsluiting in de gevangenissen van de veiligheidsdiensten van de Islamitische Republiek vertelt, over de mishandelingen waarvan hij het slachtoffer was en over de dood van zijn broer en zusje die in ballingschap leefden in Irak.
 “Iedere avond wist ik niet, of ik de volgende avond nog in leven zou zijn of dood. Het is moeilijk om die omstandigheden te beschrijven, omdat je niet weet wat je te wachten staat,”
zegt hij met zijn blik strak op de grond gericht.
Farzad werd in 2009 in Teheran gearresteerd door Iraanse veiligheidsdiensten vanwege zijn banden met het ondergrondse verzet en met name met de belangrijkste Iraanse oppositie, de PMOI.
De PMOI, die eerst getracht heeft in de zeventiger jaren het bewind van de Sjah van Iran ten val te brengen en die nu uitziet naar het omver werpen van de theocratie die Ayatollah Khomeini het land heeft opgelegd na de revolutie van 1979, is een verbannen organisatie in de Islamitische Republiek. Contacten met de groep kunnen resulteren in een doodsstraf in de gepolitiseerde rechtbanken van het land.
Voor zijn werk met het verzet, het doorgeven van informatie vanuit Iran aan de leiding van de PMOI die in ballingschap leeft in Frankrijk, werd Farzad onder bedreiging met een vuurwapen in een bestelwagen gegooid en naar Afdeling 209 van de Evin Gevangenis afgevoerd. Wat de Iraanse regering betreft, bestaat de voorziening niet, maar deze is berucht  als politieke gevangenis waar dissidenten worden ondervraagd, gemarteld, vastgehouden zonder beschuldiging en worden onderworpen aan langdurige eenzame opsluiting.
Twee of drie keer per week gedurende zijn 10 maanden durende opsluiting in Afdeling 209 zou Farzad ondervraagd zijn tijdens buitensporig langdurige verhoren van 12 uur per keer. Zes van de tien maanden bracht hij door in eenzame opsluiting.
 “Ik werd constant gefolterd, zowel geestelijk als lichamelijk,” zei Farzad. “er waren drie agenten die me in het rond trapten als een voetbal, elk op zijn beurt, om beurten,” voegt hij eraan toe.
Hem werd toen verteld dat hij zou worden terechtgesteld, zonder telastlegging, als hij niet publiekelijk de verzetsbeweging aan de kaak zou stellen op de staatstelevisie. Hij zou ook zien hoe de veiligheidsdiensten anderen probeerden te breken met nog wredere marteling.
Hij legt uit, dat elektrische schokken met een stroomstoot-wapen en het slaan op de voetzool met houten stokken aan de orde van de dag waren. “Een van mijn vrienden hadden ze op zijn rug met sigaretten verbrand,” voegt hij eraan toe. Echter, van de verschrikkingen die zij hadden ondergaan, zegt Farzad vreesden zij de lange periodes van eenzame opsluitingen het meest, aangezien gevangenen daardoor de steun van medegevangenen ontberen. “Soms is het werkelijk beter dat je wordt geslagen dan eenzaam opgesloten, weet je,” zegt hij.
Uiteindelijk stond Farzad terecht, een proces dat hij beschrijft als “een schijnvertoning”. Met een hoorzitting van vijf minuten, waarbij hem geen kans gegeven werd zichzelf te verdedigen,
zijn enige woorden waren het bevestigen van zijn naam. De straf van nog een vijf jaar in de gevangenis, luchtte Farzad op, nu hij niet de doodsstraf had gekregen in een land waarvan de VN jaar in jaar uit rapporteert, dat het meer terechtstellingen uitvoert dan enige andere staat ter wereld.
 “In werkelijkheid had ik me voorbereid op dat scenario,” zegt hij. “Wat er ook zou volgen, ik geloof in orde om vrijheid te bereiken, je moet de prijs betalen.”
Temidden van de bevolking van de gevangenissen van het regime, zou Farzad nog getuige blijven van mishandeling, slaag en de terechtstelling van gevangenen die veroordeeld werden als minderwaardig. Echter hij zou naar Afdeling 209 worden teruggebracht, toen er weer een tragedie buiten de muren van zijn cel zijn deel werd.
Toen Farzad was begonnen met zich in te laten met het verzet, waren zijn broer en zusje ook politiek actief geworden. Beiden hadden ervoor gekozen om op reis te gaan om zich aan te sluiten bij andere leden van de PMOI in ballingschap in Irak in de voormalige militaire basis van de groep in Camp Ashraf. De groep was ontwapend door een wapenstilstand in 2009 met de bezetter, de VS strijdmacht, waarbij de 3.400 inwoners van het kamp bescherming gegarandeerd werd onder Geneefse Conventie.
Toen het kamp overgedragen werd aan de regering van Irak en aan de pro-Iraanse regering van Nouri al-Maliki, werd Ashraf langzamerhand doelwit. In april 2011 raakten Farzads broer en zusje betrokken bij wat John Kerry, Amerikaanse minister van buitenlandse zaken, later “een bloedbad” zou noemen.
Vierendertig mensen werden gedood in het kamp toen Irakese troepen het vuur openden op de inwoners, bijeengedreven door gepantserde bemande voertuigen. Farzad zag later beelden van de aanval. “Ze hebben de mensen in het kamp afgeslacht,” zegt hij.

De aanval op het kamp en een kleine dienst die de gevangenen hielden ter nagedachtenis van de doden in Ashraf maakten dat Farzad weer terugkwam in handen van de veiligheidsdiensten en terugkeerde naar Afdeling 209. Het slaan begon opnieuw net als de pogingen om een bekentenis af te dwingen.
 “Zij hadden via hun agenten mijn broer en zusje gedood,” zegt hij met een verbitterd lachje.
“En zelfs toen kwamen ze mij ondervragen en probeerden ze mij onder druk te zetten om mijn eigen broer en zusje die waren gedood, op de televisie in diskrediet te brengen,” voegt hij eraan toe.
Farzad werd in 2014 vrij gelaten toen zijn straf afliep en na een jaar gedoe met de veiligheidsdiensten en het weigeren van werkvergunningen, besloot hij Iran te ontvluchten via zijn connectie met de weerstand. Farzad heeft verzocht om de details van hoe hij het land is uit gesmokkeld en tenslotte in Frankrijk kwam, niet worden onthuld om andere activisten niet in gevaar te brengen.

Nu hij in Frankrijk zit, blijft hij de zaak van een vrij Iran toegewijd. “Mijn leven is nu het omver werpen van het regime in Iran,” zegt hij. “Het is niet zo belangrijk voor mij dat ik die vrijheid zelf zal zien. Wat belangrijk is, is dat Iran vrij wordt.”

No comments:

Post a Comment