Tuesday, September 5, 2017

Krachtige demonstratie in Den Haag roept op tot onafhankelijk internationaal onderzoek naar het bloedbad in 1988 onder politieke gevangenen in Iran



Zondag, 03 september 2017 
 In een krachtige demonstratie in Den Haag op zaterdag, 2 september, hebben Iraanse gemeenschappen in Nederland, Nederlandse personaliteiten en internationale juristen de Nederlandse regering opgeroepen het voortouw te nemen bij de oprichting van een onafhankelijke commissie ter onderzoeking van de massa-terechtstellingen van 30.000 politieke gevangenen in Iran in 1988 en de verantwoordelijken hiervoor te berechten.
De protesterenden, waaronder veel verwanten van de slachtoffers, benadrukten dat nu de tijd gekomen is om een einde te maken aan de straffeloosheid voor de betrokken Iraanse functionarissen, alsmede voor hen die verantwoordelijk zijn voor ernstige mensenrechtenschendingen in het land.
De indrukwekkende en kleurrijke demonstratie van een paar uur lang bestond o.a. uit straattoneel en tentoonstellingen.
Het Iraanse regime executeerde meer dan 30.000 politieke gevangenen; het merendeel van hen waren activisten van de belangrijkste Iraanse oppositie tegen een uitdrukkelijke fatwa van Khomeini in juli 1988. De slachtoffers werden in geheime massagraven begraven. Het bloedbad van 1988 werd later door de intussen overleden oorspronkelijke aanhanger van Ruhollah Khomeini, de grondlegger van het the regime, Hossein-Ali Montazeri omschreven als de ergste misdaad in de geschiedenis van de Islamitische Republiek.
De protesterenden betuigden hun solidariteit met de ongeveer 20 politieke gevangenen, die sinds 30 juli in hongerstaking zijn in de Gohardasht-gevangenis in Karaj (ten westen van Teheran) uit protest tegen hun onmenselijke leefomstandigheden en de repressieve maatregelen tegen politieke gevangenen.
Op 31 augustus spraken drie Speciale Verslaggevers van de UNO, met name mevr. Asma Jahangir, de Speciale Verslaggever voor de mensenrechtensituatie in Iran, hun bezorgdheid uit over de leefomstandigheden van de politieke gevangenen in hongerstaking. Velen van de hongerstakende gevangenen verkeren in kritieke lichamelijke toestand.
Deelnemers en sprekers drongen er bij de Nederlandse regering en de EU op aan deze zaak op de agenda te zetten van de komende zitting van de Algemene Vergadering van de UNO die gepland staat in deze maand september.
De gekozen president van het Iraanse verzet verklaarde in een boodschap aan de demonstratie: “De EU-lidstaten en de Verenigde Staten hebben jarenlang met de mullahs gecollaboreerd en hen geholpen hun misdaden tegen de menselijkheid te verdoezelen. Ik roep de Europese bevolking op vragen te stellen aan hun regeringen m.b.t. hun voortgaande betrekkingen met een regime dat gebaseerd is op genocide. Nu zijn de leugens van de mullahs aan het licht gekomen. Alsof het bloedbad onder politieke gevangenen en alle 120.000 terechtgestelde martelaren  weer als getuigen zijn opgestaan. We dringen er bij de Hoge Commissaris voor Mensenrechten van de UNO op aan een onafhankelijke onderzoekscommissie in te stellen die het bloedbad van 1988 moet onderzoeken”.
Taher Boumedra, de gewezen directeur van het Bureau voor mensenrechten van de Verenigde Naties in Irak, richtte zich tot de demonstratie: “Wijdverspreide willekeurige arrestaties van  politieke en mensenrechtenactivisten, universiteitsstudenten en vrouwen, van leden van etnische en religieuze minderheden zijn in de afgelopen drie decennia onverminderd doorgegaan. Meer dan 120.000 politieke activisten werden terechtgesteld. Alleen al in de zomer van 1988 werden meer dan 30.000 politieke gevangenen terechtgesteld wegens hun geloof in een vrij en democratisch systeem. Amnesty International noemde het een misdaad tegen de menselijkheid.

“Deze onmenselijke situatie moet nu door de Verenigde Naties bekeken worden door een onderzoekscommissie in te stellen om de schuldigen te kunnen berechten. De UNO-Veiligheidsraad zou allen die betrokken zijn geweest bij deze misdaden voor nader onderzoek en vervolging moeten overdragen aan het Internationale Gerechtshof,” aldus Boumedra.
Het klerikale regime heeft 28 jaar lang geprobeerd deze zaak buiten de internationale aandacht te houden. Maar sinds vorig jaar is het bloedbad van 1988 een publiek thema geworden in Iran, en wel zodanig dat op 4 juni Ali Khamenei, de opperste leider van het regime, voor deze trend waarschuwde en het een bedreiging voor het regime als geheel noemde.




No comments:

Post a Comment